Wim Woensdregt was vanaf 1987 architect-medewerker en vanaf 1994 compagnon bij ADP en sinds september 2015 eigenaar van Woensdregt Holtz Architecten.
Wim Woensdregt
is architect, maar kan evengoed omschreven worden als ontdekker, sloper, bouwer en musicus. Na in eerste instantie rond te hebben gelopen op de kunstacademie in Arnhem, Amersfoort en de AKI in Enschede kwam hij in 1973 op de Technische Hogeschool in Delft. De kunstacademie was hem te vrijblijvend, te weinig toegepast. Gedurende zijn studie werkte hij onder andere voor de Gemeente Den Haag, reclamebureau Belinfante Major en voor het interieurbureau van Willem van Rooijen met opdrachten variërend van tramtrajecten, expositie- en beurszalen, horeca, voor de Effectenbeurs, de Euromast en de Jaarbeurs.
bouwer
“Wat bouwkunde biedt ten opzichte van de kunst (-academie), is dat het altijd gaat om het zoeken naar een praktisch antwoord op een vraagstuk van een ander. Hierin zijn het grappig genoeg (en ik heb dat dus blijkbaar nodig) juist de beperkingen in geld en tijd en de randvoorwaarden van een opdracht die voor mij de sleutel vormen tot de oplossing. Typerend voor mij is, dat de oplossingen van anderen mij niet echt aanspreken omdat zij hun eigen antwoord gaven in een andere setting en op een ander moment in de tijd. Knap, leuk of misschien ook wel goed en verrijkend, maar het leert mij zo weinig”.
kunstenaar
“Omdat ik altijd terug wens te gaan naar de essentie, is ieder gebouw, wat ik mag ontwerpen, anders. Totaal anders. Het draagt niets van een vorige oplossing of concept in zich, het wordt heel erg bepaald door wie ik spreek, wie de opdrachtgever is, welke vraagstukken er liggen en zelfs hoe ik die lees op dat moment. En dat leidt dan uiteindelijk ergens toe. En natuurlijk zit daar ook een stukje van mij in, soms is het leidend motief daglicht en soms is het iets heel anders.”
“Met iedere nieuwe opdracht opnieuw heb ik geen idee hoe het er uit zal komen te zien. Ik ga er zoveel mogelijk blanco in. En ik moet ook echt zoeken hoor, het ligt bij mij niet voor het oprapen. Ik moet diep in mezelf zoeken naar een oplossing, die ik echt de moeite waard vind. Een zuiver rationeel bedacht gebouw is voor mij geestloos, een misbaksel. Een uitspraak van Nietsche: die reine Vernunft gebiert Ungeheuer, is me uit het hart gegrepen. Voor mij is dus de vraag: wat gebeurt er tussen de vraagstelling en het antwoord? In mij, neen bijna buiten mij. Ik ben slechts het kookpotje. En uiteindelijk, als het antwoord gerealiseerd wordt, hoop ik maar één ding; dat er in het beste geval iets neergezet wordt, wat er enigermate toe doet. Dat bouwkunde transformeert naar architectuur.”
techneut
“Ik ben wel altijd een knutselaar geweest, maar het is beslist niet zo, dat ik de techniek nou zo bijzonder vind, het is veel meer de fascinatie voor de wereld áchter de materie. Hoe die (mij) stuurt en wat de uitdrukking van die achterwereld in de materie is en hoe je dingen dus in elkaar sleutelt. Verder heb ik een fascinatie voor automobiliteit. Die heeft rechtstreeks te maken met mij in die eindeloze ruimte. Vroeger wou ik altijd danser worden. Ik heb eenwielers, tweewielers, drie- en vierwielers verzameld en soms gebouwd. En een zweefvliegtuig. Want ruimte blijft me fascineren. Momenteel realiseer ik een 55 jaar oude jongensdroom. Ik ben een Lotus 7 aan het bouwen. En dat wordt er één met een dieselmotor”.
architect
“Het direct praktisch afgeleide gevolg van het samenbrengen van materie is lichtval en -reflectie, van lucht (in de overdrachtelijke zin ademruimte versus beslotenheid, geborgenheid) en ruimte. Daar begint architectuur, bij de sturing van licht en ruimte. En de uitdrukking van de gekozen materialen en hun compositie in de ruimte levert de ruimte op. En dat interesseert me, wat er mogelijk is met de uitdrukking van materialen. Hoewel ik vooral een man ben van hout, glas, beton en staal. Eigenlijk ben ik een simplist, een nihilist. In de beperking kent zich….enz. Het gaat me heel erg om puriteins materiaalgebruik en de – uitdrukking van – de ruimte die daar het gevolg van is. Ik heb niets met opsmuk. Ik ben geen interieurarchitect in die zin. Ik heb niet zo erg de behoefte om af te dekken of aan te kleden. Ik geloof in vereenvoudiging, in eenvoud. Ik heb niet zo de behoefte aan complexiteit, om drie concepten in één te verenigen. Ik geloof in uitkleden, in slopen, veel meer dan in eindeloos gelaagd opbouwen. Maar grappig genoeg levert dat soms wel een gelaagdheid op, omdat 1 oplossing soms meerdere doelen dient”.
Dit komt duidelijk naar voren bij de Treinstellenhal voor de NedTrain (Staalprijs 2008).
“Ik had een duidelijk beeld van wat de opdrachtgever wilde en had eerder al veel fabrieken gedaan. Glasfabrieken, drukkerijen – plano-offset én rotatie – , grote jongens. Het uiteindelijke ontwerp voor NedTrain is gebaseerd op een samenspel van daglichttoetreding en beweging. De hal is ontworpen voor onderhoud aan de Hogesnelheidstrein en ligt direct langs het spoor in Haarlem. Terwijl functionaliteit te allen tijden voorop heeft gestaan.”
overwegingen
“Hoewel ik een romanticus ben, vormt deze modernistische houding, dat vorm uiteindelijk toch voortkomt uit functionaliteit, als het antwoord op de gestelde functionele vraag (de opgave), een voortdurende onderstroom in mij. Altijd ga ik zoveel mogelijk blanco een opdracht in. Ga altijd eerst bevragen. Ik heb blijkbaar die functionaliteit als middel nodig om te komen tot het door de opdrachtgever gevraagde. Een kunstje (een dansje op zichzelf) moet je mij misschien niet vragen. Dat kan ik wel, maar ik neem het niet helemaal serieus.
Het is dan ook gewoon eerst hard werken om uiteindelijk via een aha-erlebnis – een samenvattend inzicht – in de droom te belanden, die dan, opnieuw door hard te werken enigermate realiteit wordt. Het programma van eisen voor een gebouw kan een heel boekwerk zijn, terwijl er eigenlijk niets in staat wat raakt aan de droom. Het gaat er om dat je de essentie van de mensen achter de opdracht te pakken krijgt – opdrachtgever én gebruikers! En als je daar dan vorm aan kunt geven, een slinger aan kunt geven en net als de alchemisten, al roerend in een potje de essentie ziet in een moment van Ah! Wacht even, maar nu overzie ik alles in één innerlijke blik of beeld. Dat is dan, wat het voor mij worden mag. En daarin ligt de essentie van wat ik doe met een opdracht.”
“Die drive om die wereld áchter de materie te raken en de werkelijke verlangens naar voren te halen en die dan boven verwachting vorm te geven, dat is wij doen bij Woensdregt Holtz Architecten. We delen diezelfde passie en overtuiging in wat we willen, neen bijna onomkoombaar móeten doen.”
“Je zult mij nooit horen zeggen, dat ik architect ben geworden omdat ik bij god niet wist wat ik worden moest. Ik was het al van geboorte, ik kan niet anders en ze noemen het architect. Andersom gezegd denk ik wel eens: waarom is niet iedereen architect? Maar dat is iedereen in feite natuurlijk ook. Alleen kost het bij mij, naast leven, een beetje veel tijd.”